Schuld, schaamte en de weg naar vergeving

Een blog van Joyce Cordus

Misschien ken je dat gevoel: je ligt ’s nachts wakker met een knagend geweten en denkt: “Had ik het maar anders gedaan”. Soms voelen we ons ergens schuldig over. Soms schamen we ons ervoor. Maar schuld en schaamte zijn niet hetzelfde en dat verschil maakt uit voor hoe we omgaan met vergeving.

Als je je schuldig voelt, zeg je eigenlijk: “Ik heb iets verkeerd gedaan”. Dat gevoel kan pijnlijk zijn, maar het heeft ook een functie. Schuld richt zich op ons gedrag, onze acties, dat wat we hebben gedaan of nagelaten. Het kan ons motiveren om verantwoordelijkheid te nemen. Als ik iemand gekwetst heb, kan schuld mij ertoe brengen mijn fout te erkennen en excuses te maken. Zo opent schuld de deur naar herstel en naar het vragen van vergeving.

Als je je ergens voor schaamt, gaat dat dieper. Je zegt (of denkt): “Ik bén verkeerd.” Het is het gevoel niet goed genoeg te zijn, het niet waard zijn om geliefd te worden. Schaamte duwt ons vaak juist weg van de ander. We gaan uit contact, precies op het moment dat we nabijheid het hardst nodig hebben. Maar als we schaamte durven toelaten, kan er juist ruimte ontstaan voor echtheid en verbondenheid. Als we onder ogen durven zien waar we ons voor schamen, en kunnen zeggen: ‘Dit ben ik – kwetsbaar en niet perfect’, kan dat juist weer ruimte geven om ons te laten zien en een band te ervaren met anderen. Dan wordt schaamte een weg naar verbinding en naar het kunnen ontvangen van vergeving.

De moeilijkste vorm van vergeving is vaak de vergeving aan onszelf. We voelen ons schuldig over ons gedrag én we schamen ons over wie we zijn. Zelfvergeving vraagt daarom om twee stappen: ten eerste, van schuld naar verantwoordelijkheid en erkennen wat we fout deden. Ten tweede, van schaamte naar verbinding – onszelf niet reduceren tot die fout, maar mildheid en zelfcompassie beoefenen. Dat proces is niet gemakkelijk, maar het opent de weg naar innerlijke vrijheid.

Wie slachtoffer is van onrecht kan verstrikt raken in valse schuld (‘Het ligt vast aan mij’) of opgelegde schaamte (‘Ik ben minder waard omdat dit mij is overkomen’). Denk aan een vrouw die op straat wordt lastiggevallen en daarna tegen zichzelf zegt: ‘Ik had ook geen korte rok moeten dragen’. Terwijl de verantwoordelijkheid volledig bij de dader ligt, voelt zij zich toch schuldig. In zulke gevallen kan vergeving een kans zijn om de eigen vrijheid terug te vinden: ‘Wat mij is aangedaan, definieert mij niet.’ Anderen vergeven betekent hier ook je eigen waardigheid terugnemen.

Zo zien we dat schuld en schaamte niet alleen blokkades zijn, maar ook kunnen leiden tot vergeving. Schuld kan ons helpen verantwoordelijkheid te nemen en herstel mogelijk te maken. Schaamte kan, mits erkend, leiden tot openheid en nabijheid. En in zelfvergeving komen beide bewegingen samen.

Vergeving vraagt moed: de moed om schuld onder ogen te zien, en de moed om schaamte te erkennen zonder onszelf af te wijzen. Misschien herken je dat zelf ook. Denk eens terug aan een moment waarop jij je schuldig voelde of je schaamde. Hoe beïnvloedde dat je vermogen om vergeving te vragen, te ontvangen of jezelf te vergeven?

Joyce Cordus, 4 september 2025